225
Dagen in de wijde wereld
Genieten van het paradijselijke Zanzibar
De twee weken op Zanzibar zijn werkelijk een genot. De oceaan is knalblauw,
de stranden spierwit en er waait altijd een fris windje. Dat windje is erg
welkom, want het is er bloedheet. De mensen in het rustige plaatsje
Jambiani, ten oosten van Zanzibar, zijn heel vriendelijk en heel relaxt.
Gerben neemt een paar duiken, we zwemmen met dolfijnen en we brengen de
avonden door in de gezellige beachbar van het hostel.
Een dagje Dar es Salaam
Vanaf Johannesburg vliegen we naar het hete Dar es Salaam, Tanzania.
Daar aangekomen, sluiten we achteraan in de rij voor onze visum. 't Kost
maar liefst $50 per persoon. Buiten het vliegveld komen de taxichauffeurs
gretig op ons af. We kiezen voor degene met 't vriendelijkste gezicht en
rijden in een half uurtje naar 't centrum, waar de hostels zijn. Na 't
nette Rio de Janeiro en 't mooie Zuid-Afrika kijken we onze ogen uit naar
de stoffige, lawaaiige omgeving, de vele rotzooikraampjes en de rijdende
autowrakken. De taxi rijdt ons naar drie hostels. De eerste twee vinden we
niets. De straatjes zijn heel druk en heel vies. Het derde hostel is ook
niet geweldig, maar we blijven er toch maar. Morgen gaan we toch naar
Zanzibar.
Vergane glorie
Ons hostel blijkt nog slechter te zijn dan we dachten. Er is geen
water, de bedden zijn minstens 50 jaar oud en in 't registratieboek zien
we dat de laatste gast een maand geleden incheckte. We drinken een cola en
kiezen uit onze reisgids een restaurant waar we vanavond gaan eten.
Vervolgens houden we een taxi aan en rijden naar 'Smokey's Taverne. 't Is
een eindje rijden, maar zeker de moeite waard. Het dakterras is gezellig
ingericht met houten tafeltjes, stormlampen en een bar. We treffen het,
want het is vanavond curry avond. 't Is een beetje boven ons budget (EUR
8,-), maar we kunnen onbeperkt verschillende Indiase curry schotels met
salade en rijst eten. Tijdens het eten vraagt de kok ons persoonlijk of
het smaakt en de eigenaar komt een praatje maken. Rond 24.00 uur komen we
bij ons uitgestorven hostel aan.
Met de boot naar Zanzibar
De volgende dag gaan we op goed geluk naar de haven, waar de veerboten
naar Zanzibar gaan. Wanneer we uit de taxi stappen, klampen de
kaartverkopers zich aan ons vast. De jongen bij wie we een bootkaartje
kopen, is heel haastig en wil meteen geld. "Getverdemme, wat een
gedoe", denken we. We willen wel een aanbetaling doen, maar niet
meteen alles geven. Dat vindt hij prima. Wanneer we de kwalitatieve
bootkaartjes zien, hebben we er wel weer een goed gevoel bij. Vervolgens
wachten we anderhalf uur in een overdekte wachtruimte totdat de boot
vertrekt.
Om ons heen verzamelen zich allemaal moslim vrouwen. 90% Van de inwoners
van Zanzibar is moslim. De vrouwen zien er prachtig uit. Hun burka's zijn
modern met mooie kleuren of zwart met glitters en subtiele borduursels. Ze
dragen trendy sandalen en bellen met mobiele telefoons. Een vrouw heeft
mooie beschilderde handen. Dit kan betekenen dat ze pas is getrouwd. Ik
zou zo graag even een praatje met deze vrouwen willen maken en/of een foto
willen nemen, maar om een of andere reden durf ik het gezellige geklets
van de vrouwen niet te verstoren. Wanneer we de comfortabele, moderne
veerpont opgaan, zijn er opeens heel veel toeristen. Wij settelen op het
kleine dek en genieten van de zoute geur van de Indische oceaan en de
koele wind.
Irritante mannen
Op Zanzibar moeten we eerst naar de immigratiedienst. Daar is het
smoordruk. De taxichauffeurs en andere mannen storten zich op ons in de
hoop wat geld aan ons te verdienen. Terwijl wij naar een geldkantoortje
lopen om traveller cheques te wisselen, lopen ze helemaal met ons mee. Wat
irritant! We nemen vervolgens een taxi naar een van de goedkope hostels in
Stone Town en schrijven ons er in. We schrikken van de prijs per nacht:
$25! Wanneer we ons hebben geïnstalleerd, lopen we naar een ander
geldkantoor om geld te halen. Hier blijkt ook een informatiebureau voor
toeristen te zijn. De vriendelijke Abdullah vertelt ons dat hostel 'Kimte'
in Jambiani, een klein plaatsje ten oosten van Zanzibar, echt heel leuk
is. We geloven 't meteen en kopen twee buskaartjes bij hem voor de
volgende dag. Stone Town, de 'grote' stad op Zanzibar is leuk voor een of
twee dagen, maar wij geven de voorkeur aan de kleine, rustige plaatsjes.
Daarbij schijnen de stranden van Zanzibar oogverblindend mooi te zijn.
Op naar Jambiani!
Na een prima rit van een uur in een minibus zien we de volgende dag
dat het strand van Jambiani inderdaad prachtig is. Het zand is spierwit en
de oceaan azuurblauw. Het is eb waardoor de zee zo'n vijftig meter van het
strand is. Op het drooggevallen stuk rijgen vissersvrouwen zeewier aan
touwtjes. Deze worden tussen stokken gespannen en in de ondiepe kuilen
gezet, waarin een laagje water staat.Nadat we onze spullen in de
hotelkamer hebben gezet, gaan we naar de 'beachbar' van ons hostel en
genieten van het bizarre landschap. De beachbar is niets meer (en niets
minder) dan een rieten dak op palen, waaronder een barretje staat. Al gauw
ontdek ik de prachtige schelpen op 't strand. Ik besluit twee soorten te
verzamelen en struin vervolgens elke dag het strand af naar deze
schoonheden.
Leuke ontmoetingen in de beachbar
De avonden in de beachbar zijn heel gezellig. Elke dag rond 17.00 uur
steekt barman Dave het kampvuur aan en plaatst de houten strandbedden er
knus omheen. Omdat het de enige bar in Jambiani is, komen gasten van
andere hotels er ook. Het zijn vooral vakantiegangers tussen de 25 en 45
jaar oud. We raken aan de praat met hele leuke mensen. Onder meer met
Aukje en Roel uit Leeuwarden en Kirsten en Paul uit Amsterdam.
Duiken, zwemmen met dolfijnen en wandelen
We ondernemen slechts een paar activiteiten in Jambiani. Gerben heeft
samen met Roel twee duiken gemaakt en we hebben gezwommen met dolfijnen.
Gerben en Roel hadden beide al enkele jaren niet meer gedoken, dus het was
even wennen, maar het onderwaterleven was erg mooi.
Het zwemmen met dolfijnen was vreselijk. 't Ging al mis toen Kirsten en
een andere vrouw op weg naar het bootje in een zeeëgel stapten. Voeten
vol stekels, dus. Verder bleek ons bootje niet het enige toeristenbootje
te zijn. Samen met zes andere stoven we, elke keer als we een dolfijn
zagen, met ronkende motor op de dieren af. Vervolgens sprongen we snel het
water in. Negen van de tien keer schrokken de dolfijnen zich natuurlijk
rot, waardoor ze het hazepad kozen en niemand een dolfijn had gezien.
Daarbij was onze gids een slome sjoemelaar. Zo liet hij Paul op de heenweg
tot zes keer toe een deel van de trip betalen en wilde hij dat wij voor de
lunch betaalden, terwijl die inclusief was.
Verder hebben we een aantal keren een wandeling over het strand en door
het dorp gemaakt. 't Was prachtig, maar zo heet ( 40 graden C), dat we
maar weer snel de schaduw van de beachbar opzochten. Daar was trouwens
veel te beleven. De buurtkinderen kwamen vaak langs om hun mooie schelpen
te laten zien of voor een raadspelletje. Ik tekende iets en dan zeiden zij
de Engelse benaming. Hun voertaal is Swahili en de tweede taal die ze op
school leren is Engels. Verder lopen er regelmatig vrouwen gekleed in
gekleurde doeken over het strand of koekeloerden we naar de houten
vissersbootjes in de helblauwe oceaan.
Terug naar Zuid-Afrika
Na zeven dagen Jambiani gaan we terug naar Stone Town. We verwachten
een e-mail van het reisbureau over onze vlucht naar Johannesburg. We
hebben namelijk besloten om terug te gaan naar Zuid-Afrika. De drie weken
dat we er waren, was veel te kort. We willen veel meer zien van dat
veelzijdige land. En niet geheel onbelangrijk: financieel gezien is
Zuid-Afrika veel aantrekkelijker dan Tanzania. Onze vlucht blijkt pas over
vier dagen te gaan. We twijfelen nog even of we naar een plaatsje in het
noorden van Zanzibar zullen gaan of terug naar Jambiani. We kiezen voor
het laatste. De aardige medewerkers van hostel Kimte ontvangen ons weer
hartelijk. We genieten weer even van het prachtige uitzicht en de
gezellige avonden bij het kampvuur in de beachbar.
8
februari '03
|
|