Suriname
De belevenissen van een stel dat Zuid-Amerika en Afrika verkent

140 Dagen in de wijdewereld
Onze kennismaking met Suriname en de jungle

Suriname is een heerlijke tussenstop in onze reis. Wanneer we Paramaribo voor het eerst verkennen, voelt het meteen vertrouwd aan. Natuurlijk omdat iedereen Nederlands spreekt, maar ook door de Almelose putdeksels in de trottoirs, de Nederlandse architectuur de Nederlandse straat- en plaatsnamen en de bekende gezichten van de bevolkingsgroepen in Suriname; Hindoestanen, negers, Chinezen, Javanen en blanken. Eerst vonden we het zo bijzonder dat deze mensen met hun verschillende religies zo probleemloos met elkaar samenleven. Je ziet bijvoorbeeld een moskee naast een synagoge staan. Een unieke plek in de wereld. Later merkten we dat ze wel degelijk op elkaar mopperen. Hindoestanen kletsen over negers, Chinezen mopperen op Hindoestanen etc.

Even bijtanken
Onze eerste week in Suriname doen we weinig actiefs. We hebben Nederlandse boeken en tijdschriften ingeslagen en verslinden deze op het balkon van ons leuke hotel. Tussen 11.00 en 15.00 uur is het zo heet dat je ook maar beter kunt lezen of slapen. In de namiddag zijn we meestal bij de Waterkant, een groot terras met eettentjes langs de Suriname rivier, te vinden of op het terras van 't Vat. Dit is min of meer het uitgaansbuurtje van Paramaribo. Verder struinen we de Tourist Info en organisatiebureaus af voor een jungle tour. Er is veel te doen in Sranan.

Onze jungletocht
We beginnen met een tochtje naar de Raleighvallen. Dit is een verzamelnaam van een groot beschermd natuurgebied met stroomversnellingen. We moeten wel even diep in de buidel tasten. 't Kost $275 per persoon. Een aanbieding. Normaal kost het $400 per persoon. We zijn samen met nog een Nederlands stel, Hein en Marjolein, en met onze gids Errol.

De eerste dag vullen we met een rit naar Foengoe-eiland. Eerst vijf uren met een busje door de jungle over een slechte weg. Vervolgens een boottochtje van 2,5 uur over de Coppanamerivier. Twee aan twee zitten we met z'n tienen in een houten korjaal. Onze bergschoenen moeten uit. Dat zwemt wat makkelijker, mocht het smalle bootje omslaan (!). Onderweg zien we twee ijsvogels.

Met een houten kont komen we aan op Foengoe-eiland, een eiland van vijf kilometer lang en 200 meter breed. Dit is onze basis, de komende vier dagen. We kiezen een stapelbed en gaan vervolgens een uurtje baden tussen de rotsen. Om 19.00 uur staat het eten klaar.

De volgende dag staan we vroeg op. Bootman Humphrey brengt ons met een motorbootje aan wal. Daarna wandelen we drie uren door de jungle. Onderweg spieden we om ons heen en kijken bij elk geluid of het een dier is. We zien een gifkikkertje, capucijnerapen, een toekan, een specht, sporen van een tijger en horen constant de roepende piha (een bruin vogeltje) en het harde krekelachtige gezoem van cicades.

Na drie uren wandelen, beklimmen we de Voltzberg, een kale, steile, granieten berg van 240 meter hoog. Het uitzicht op de jungle en de junglegeluiden vanaf de berg zijn schitterend. De zon brand op onze kruinen en er schieten allemaal kleine hagedissen voor ons langs. Wanneer we weer beneden zijn, hebben we 30 minuten pauze. Vervolgens de terugtocht. Deze gaat sneller dan de heenweg. We zijn moe en willen snel naar het kamp. Lekker met de voetjes in het water. Onderweg zien we een grote schildpad met oranje stippen op zijn kop en poten en een slingeraap. De bootman wacht ons op met watermeloen en Parbobier. Wat een goed idee. Bij Foengoe-eiland aangekomen, gaan we weer lekker tussen de rotsen dobberen. 's Avonds treden de Raleighboys voor ons op. Een man zingt en de anderen zingen hem na. Ondertussen spelen ze op trommels. Wij dansen er op los en drinken goedkope rum met sinaasappelsap.

De derde dag maken we een wandeling van een uur naar de Moedervallen. Dit is een hele brede, niet zo hoge, waterval. Onderweg zien we een gifgroene papagaaislang en een agama, een prachtige boomhagedis. Weer terug bij het kamp willen we eigenlijk allemaal het liefst niets doen. De wandelingen waren prachtig, maar ook vermoeiend. Gerben en ik willen op piranha's vissen. Hein, Errol en Wakka (de hulpgids) gaan ook mee. Bootman Humphrey zet ons af op een eilandje van 10 x 10 meter aan de overkant. Tot onze knieeen staan we in het water te vissen. Een raar idee, want deze piranha's hebben hele scherpe tanden. Na een paar uren heeft Errol vijf vissen gevangen en Hein twee. 's Avonds genieten we van de heldere sterrenhemel en wensen we dat we nog een week op dit eiland kunnen blijven.

De laatste dag doen we het rustig aan. We krijgen een rondleiding op het eiland en Errol vertelt ons alles over de planten en waar ze goed voor zijn. Daarna nemen we afscheid en gaan met een achtpersoons vliegtuig terug naar Paramaribo.

Terug in Paramaribo nemen we een taxi naar tante Irene en oom Jules. Hier verblijven we de komende 2,5 week.

30 oktober '02

 
 


Beginpagina

Reisverslagen

Reisschema

Thuisfront

Columns

E-mail

Printversie

 

Zuid-Amerika
1 mei - 30 september 2002

Afrika
1 oktober 2002 - 25 april 2003

Kijk hier voor de
gedetailleerde route. >>